Welke oefeningen moet ik doen voor het examen?
Theorie-examen
Het theorie-examen duurt ongeveer 45 minuten. Het examen gaat als volgt in zijn werk:
- Je krijgt eerst uitleg van een CBR-medewerker.
- Daarna begint je examen. Je krijgt 50 vragen: meerkeuzevragen, ja/nee-vragen en invulvragen. Je moet 44 vragen of meer goed hebben.
- Je ziet per vraag een bepaalde verkeerssituatie op een grote tv-monitor. Je moet je dan voorstellen dat jij de bestuurder bent van de CBR-motor.
- Het theorie-examen toetst je kennis van de verkeersregels. Natuurlijk komen ook verkeersinzicht, verantwoord rijgedrag, milieu en voertuigtechniek aan bod.
Praktijkexamen voertuigbeheersing (AVB)
Een praktijkexamen voertuigbeheersing duurt 20 minuten. Het examen verloopt zo:
- Kennismaking met examinator en deze legt uit hoe je examen verloopt.
- Je examinator controleert of jij wel bent wie je zegt te zijn en checkt of de benodigde papieren zoals rijbewijs en/of geldig theoriecertificaat. Je rijschoolhouder kan je precies vertellen wat je nodig hebt.
- Hierna doe je zeven oefeningen. De examinator toetst of je de motor beheerst. Vijf van de zeven moeten voldoende zijn. Elke oefening mag je één keer overdoen. Tot de oefeningen behoren:
Achteruit parkeren
In deze verplichte oefening loop je aan de rechterzijde van de rijbaan met de motor aan de hand. Daarna parkeer je de motor achteruit in een denkbeeldig parkeervak en zet je de motor op de standaard. Vervolgens haal je de motor weer van de standaard en loop je naar rechts het parkeervak uit.
Langzame slalom
Bij de langzame slalom is een verplichte oefening en geldt er geen richtlijn voor de snelheid. Gezien de geringe tussenafstand ligt een stapvoets tempo voor de hand. Het gebruik van een slippende koppeling is bij deze oefening verplicht. Van belang is verder de combinatie van juiste bediening, langzaam rijden en het behouden van de balans. Dit alles doe je natuurlijk zonder de pylonen aan te raken.
Wegrijden uit parkeervak
Bij deze keuzeoefening rijd je vanuit stilstand uit een parkeervak weg. Je maakt een haakse bocht en rijdt enkele meters rechtuit. De rijbaanbreedte is drie meter. Het belangrijkste van deze oefening is dat je gecontroleerd een scherpe bocht weet te maken, direct na het wegrijden.
Denkbeeldige acht
Met deze facultatieve oefening laat je zien dat je een complete (denkbeeldige) acht kunt rijden in een rechthoekig kader. Je rijdt met trekkende motor en houdt daarbij een gelijkmatige snelheid aan. Je mag je voetrem gebruiken en eventueel een slippende koppeling.
Stapvoets rechtdoor rijden
Hier is het de bedoeling dat je naast de lopende examinator blijft rijden over een afstand van twintig meter. Er wordt gelet op snelheid, balans en een juiste bediening van de motor. Je maakt gebruik van een slippende koppeling. Je voetrem mag je bij deze keuzeoefening ook gebruiken, maar je houdt je voeten tijdens het rijden op de voetsteunen.
Halve draai (links- of rechtsom)
Als de examinator voor deze oefening kiest dan rijd je met licht trekkende motor op een denkbeeldige rijbaan. Na de tweede pylon maak je in één vloeiende beweging een halve draai naar links of rechts. Je rijdt dan terug naar het startpunt.
Uitwijkoefening
De uitwijkoefening is verplicht. Bij de uitwijkoefening kom je met vijftig kilometer per uur aanrijden door de poort. Vijftien meter na de poort moet je vóór een denkbeeldig muurtje van pylonen naar links uitwijken. Daarna keer je weer terug naar de eigen weghelft.
Snelle slalom
Bij de snelle slalom zijn zes pylonen opgesteld. Deze slalom neem je bij een snelheid van minstens dertig kilometer per uur met trekkende motor. Belangrijk is dat het vloeiend en gelijkmatig gebeurt.
Vertragingsoefening
Bij deze optionele oefening trek je vanuit stilstand op om snel te komen tot een snelheid van vijftig kilometer per uur. Je rijdt dan in tenminste de derde versnelling. Na het tweede poortje rem je af tot 30 kilometer per uur en schakel je minimaal één versnelling terug. Daarna rijd je met deze snelheid een slalom om drie pylonen die acht meter uit elkaar staan.
Noodstop
De noodstop is een verplichte oefening. Je rijdt minimaal vijftig kilometer per uur. Na het poortje rem je maximaal om zo snel mogelijk tot stilstand te komen. Natuurlijk verlies je de controle over de motor niet.
Precisiestop
Bij de precisiestop gaat het erom dat je op een bepaald punt stilstaat. Je rijdt eerst vijftig kilometer per uur en remt beheerst als je het eerste poortje van twee pylonen passeert. Daarna moet je de motor zeventien meter verderop tot stilstand brengen.
Stopproef
Naast de precisiestop kan de examinator ook nog kiezen voor de stopproef als tweede keuzeoefening. Het doel van deze oefening is dat je technisch goed remt. Je schakelt kort voordat je stilstaat terug naar de eerste versnelling. Je hebt een korte remweg.
Praktijkexamen verkeersdeelneming (AVD)
Een praktijkexamen verkeersdeelneming duurt 55 minuten.
- Je maakt eerst kennis met de examinator. Die legt uit hoe je examen verloopt.
- Je examinator controleert je identiteitsbewijs en de rest van de benodigde documenten kloppen. Vraag aan je instructeur voor een overzicht wat je allemaal aan documenten nodig hebt.
- Hierna begint de rit van zo’n 35 minuten. De examinator rijdt in zijn eigen auto achter je aan.
- Naast de examinator zit je rijinstructeur. Die geeft je onderweg de aanwijzingen en opdrachten via het ontvangertje in je helm. Dit is wel zo prettig om dat je gewend bent aan de stem en de manier van opdracht geven van je eigen instructeur.
- De examinator toetst of je veilig en zelfstandig kunt rijden. En of je voldoende rekening houdt met andere weggebruikers. De examinator let onder andere op:
– Kijkgedrag
– Je plaats op de weg
– Of je de verkeersregels goed toepast
– Of je ook in het verkeer de motor beheerst. - Je krijgt tijdens het examen alle gelegenheid om te laten zien wat je kunt. Helemaal foutloos hoeft niet, het gaat om het totaalbeeld. Belangrijk is hoe je reageert op het overige verkeer en of je de situatie meester bent. Kortom, de examinator bekijkt of je voldoende in huis hebt om veilig en zelfstandig aan het verkeer deel te nemen.
Direct na afloop van de rit krijg je in het CBR-examencentrum te horen of je geslaagd bent.