Sporter in Beeld – BeNeLux Trophy en ONK Wegracerijder Marcel Zuurbier


Tom van Appeldoorn - 19 juni, 2023 FOTO - Menno Visser

In de rubriek ‘Sporter in Beeld’ spreken we verschillende rijders uit diverse takken van motorsport om hun mooiste, gekste en bijzonderste verhalen te horen. Wat doen deze fanatieke rijders ter voorbereiding op hun seizoen, wat maakt hun tak van motorsport zo mooi en wat doen zij in het dagelijks leven? Deze week spreken we met wegracer pur sang, Marcel Zuurbier, die o.a. in de BeNeLux Trophy en ONK Wegrace uitkomt.

Motoren zijn de spil waar Marcel Zuurbiers (39) leven omheen draait. Nagenoeg zijn hele team is namelijk zowel in de wegrace – waaronder de BeNeLux Trophy – als bij zijn motor- en scooterzaak in Bruchem actief.

Heeft de motorwereld jou gekozen, of jij de motorwereld?

“Mijn broer, die is een paar jaar ouder, begon toen ik dertien was met racen. Dus vanaf dat moment speelde het wel thuis en ging ik vaak mee. In die zin heb ik deze wereld niet zelf gekozen. Alleen was ik wel degene die – toen het op school niet zo lekker ging – besloot om tegen mijn ouders te zeggen: ‘weet je, ik ga wel lekker in de motorzaak werken, want dat vind ik leuk.’ Toen was ik zeventien. Daarna ben ik zelf op mijn scooter gestapt naar de lokale motorzaken om een baantje te zoeken. Toen heb ik wel die bewuste keuze gemaakt van ‘ik ga dat gewoon doen’.”

Zie je dat circuitrijden in de verschillende competities en disciplines nou als sport of als hobby?

“Dat vind ik eigenlijk een hele moeilijke vraag. Mijn hobby ‘motorsport’ zit namelijk heel dicht bij mijn sport ‘motorsport’. Maar ik associeer het geheel wel meer met sport dan met hobby. Klinkt ingewikkeld, maar dat komt gewoon omdat alles zo in elkaar overloopt in mijn leven. Zowel mijn werk, hobby als sport zijn nagenoeg hetzelfde. Maar als ik bijvoorbeeld een raceweekend voor de BeNeLux Trophy en ONK Wegrace heb, dan zie ik dat als sport. In de zin van: ik kom daar en ik focus me op het rijden en dat is alles.

Maar ja, ook voor mijn hobby rij ik graag motor. Ik zet op een zondag wel eens mijn supermotard in de bus en dan ga ik met vrienden lekker supermotarden. Daar heb ik ook wel een sportief belang bij, om aan mijn techniek te blijven werken, maar ik zie zo’n middag wel meer als hobby. Daarnaast ga ik ook nog graag mountainbiken. Dat is dan wel iets anders dan met motoren bezig zijn, maar ik ga wel met vrienden en/of collega’s die ook motorminded zijn. Kijk, ik ben geen professional in de racerij. Daarom werk ik ook iedere dag hier in de zaak. Dus ik kan wel heel hard roepen dat het keihard een sport is, maar het is ook een hobby die ik heel leuk vind.”

Je loopt al aardig wat jaren mee in de racerij. Beleef je nog net zoveel plezier aan je sport als toen je begon?

“Nou, ik ben begonnen op mijn zestiende, met brommerraces. Dat vond ik heel leuk. Nu ben ik 39 en vind ik het nog steeds leuk. Ja, ik weet niet wanneer het niet meer leuk gaat zijn. Op je zestiende ben je jong, dan vind je alles denk ik leuk. Als je die kans krijgt om dat te doen, dan is het al gauw goed. Op een gegeven moment begin twintig, toen werd het allemaal wat serieuzer voor mij. Toen stapte ik van de brommers over naar motoren. Ik ben een keer kampioen geworden in een opleidingsklasse en daardoor kreeg ik wel het gevoel van: ‘Nou, we gaan het even maken.’ Ik vond mezelf heel goed en wilde de internationale wegracewereld laten zien wat ik allemaal kon.

Alleen komt verstand met de jaren. Ik denk dat ik nu dan ook realistischer ben; meer met twee benen op de grond sta. Ik weet – en accepteer – waar ik sta in de wegracewereld. Ik denk dat ik beter rij, dat ik beter begrijp wat en waarom ik iets doe en ik denk ook dat ik de sport beter snap. Daardoor ben ik wel zo realistisch geworden ben dat ik gewoon kan zeggen dat dit het is, en dat ik dat ook gaaf vind. Een heel realistisch beeld denk ik.”

Tussen zo’n supermotard en een R1 superbike zit wel aardig wat verschil qua rijden, of valt dat mee?

“Ja, ik rij wel eens op een supermotard op de TT Junior Track, of waar dan ook. Die motor gaat net over de 100 km/u, harder is het niet. Alleen heb je daar toch wel datzelfde gevoel bij als wanneer jij je op je motor met 200 pk op een daadwerkelijk groot circuit begeeft. Dus of je dan 300 km/u rijdt op Spa-Francorchamps en dan een bocht induikt, of je rijdt 100 km/u op de TT Junior Track in Assen; het is hetzelfde gevoel. Dat blijft, dat gevoel van op de grens rijden en het racen.”

Is dat gevoel ook de reden dat je blijft racen?

“Ja, dat denk ik wel.”

En verleg je die grens ook nog?

“Ja, voor mijn gevoel wel, maar in mijn rondetijden komt dat er niet altijd even goed uit, haha. Nee, maar natuurlijk verleg ik die grens. Voorheen reed ik gewoon ONK en dat was helemaal de focus – dat was mijn wereld. En alles daaromheen… Tja, dat gaat langs je heen. Maar als ik dan nu naar de laatste tien/vijftien jaar kijk, vond ik het ook leuk om een keer iets geks te doen. Een roadrace in Engeland bijvoorbeeld. Het IRRC, dat Roadrace-kampioenschap heb ik ook gedaan, dat vond ik heel leuk. En ik heb een keer met een KTM 390 meegedaan aan de ONK Supersport 300. Dat sloeg natuurlijk helemaal nergens op; Ik bedoel, wat had ik daar te zoeken? Maar wel een uitdaging om jezelf te triggeren van hé, wat is dit dan?

Vorig jaar heb ik de 24 uur van Spa gedaan, en onlangs verscheen ik aan de start van de 24 uur van Le Mans. Wedstrijden die meetellen voor het wereldkampioenschap, waardoor het niveau echt mega hoog is. Daar trigger je jezelf echt wel mee!”

In het weekend op de motor, trainen – soms met een supermoto – en dan doordeweeks ook nog in de motorzaak staan. Ben je die motoren nou nooit een keer beu?

“Nee, die ben ik nooit beu. En waarom? Tja, ik vind het gewoon leuk. Ik ben ermee opgegroeid, misschien is het ook wel dat ik gewoon niet beter weet. Dat kan ook. Alles met twee wielen blijft toch interessant. Als er motorsport op tv is dan kijk ik dat ook, want dat vind ik leuk. Ja, daar kan je over praten met je vrienden, met je kennissen. Het is gewoon je hele wereld eigenlijk.

Natuurlijk heb ik wel momenten gehad dat ik naast die motor lag en pijn had. In zulke momenten denk je wel eens van: ‘Wat is dit? Waar slaat dit eigenlijk op? Ja, iedere keer hetzelfde rondje rijden.’ Maar die momenten hebben we allemaal wel eens. Maar nee, ik ben het nooit zat!”

Hoe is de wegracesport veranderd in die jaren dat jij je in die wereld begeeft?

“Ik denk oprecht dat het niveau wat lager is komen te liggen. Pak er een uitslag bij van 2008 in de supersport 600 en kijk daarna naar een zelfde uitslag van een wedstrijd die nu verreden is, dan kan je wel constateren dat de lat lager ligt, terwijl de techniek gegroeid is. Alleen al in rondetijden zie je dat verschil. Maar goed, dat heeft natuurlijk een reden. Het heeft denk ik sowieso met financiën te maken, met de crisis die geweest is. Daardoor is het allemaal iets minder toegankelijk geworden.

Maar ook de interesse van de jeugd is veranderd. Waar je toen nog gewoon een brommerrace had met heel veel enthousiaste vaders en zoons die allemaal sleutelden en ontwikkelden. Dan klink ik misschien echt oud, maar goed: in mijn tijd haalde ik met mijn vader die cilinders eraf en waren we allemaal keihard bezig met de techniek. Mijn vader vond dat technische nog leuk, maar ik denk dat de gemiddelde vader van nu met een kind van 10, die heeft een goede kantoorbaan zeg maar, anders kan hij zijn ding (de sport van het kind) niet betalen. En dat is niet meer de arbeider die het leuk vindt om met zijn handen te werken. En dat is op zich niet negatief. Maar daardoor ontstaat er wel een verschuiving in het type coureur wat je nu ziet.”

Wat vind jij de mooiste aspecten van het racen?

“Echt één aspect noemen vind ik moeilijk. Maar, waar ik het meeste naar uitkijk is om gewoon lekker met onze vrachtwagen, caravan, tent etc. met wat gasten naar een race als Hengelo te gaan. Waar je welkom geheten wordt, waar veel publiek is. Ik hoef wat dat betreft echt niet de aandacht, maar dat geeft echt het gevoel dat je bij een écht gaaf event komt, en dat je er deel van uitmaakt. Uiteindelijk is het echt een teamsport, gek genoeg. Dus dat teamsportgevoel, dat vind ik wel belangrijk. Om het met zijn allen te doen. En of dat dan is met een enthousiaste monteur, of met mijn partner Ilja die er altijd bij is of met een sponsor die langskomt om alles te bekijken en plezier te hebben. Dat maakt niet uit. Maar het gevoel van ‘het’ samen doen in zo’n weekend naast de allure van zo’n startgridprocedure en zo, ja dat heb ik wel nodig voor het totaalplaatje.”

Wil jij komend seizoen de verrichtingen van Marcel volgen? Neem dan vooral een kijkje op de facebookpagina van Zuurbier Motorsport, of de instagrampagina.