Een dag mee in de ISDE


KNMV - 02 september, 2021 FOTO - Roos Kiffen / Shotsbyroos

Zes dagen lang de zwaarste proeven doorstaan gaat je niet in de koude kleren zitten. Om beter te begrijpen hoe het is om de Internationale Enduro Zesdaagse mee te maken, nemen we een kijkje achter de schermen van het World Trophy (WT) Team en Junior Trophy (JT) Team.

Na het verdrietige nieuws van het overlijden van clubteamrijder Arnold Staal, is de harde waarheid dat het ISDE doorgaat.

Voor de rijders is het nu zaak om zich weer te focussen op het zo goed mogelijk presteren tijdens het internationale evenement. Het WT-team en het JT-team moeten namelijk nog flink aan de bak. Op moment van schrijven staan de mannen van het World Trophy Team op de vijftiende positie, met binnen anderhalve minuut zicht op het team voor zich. Het Junior Trophy Team is inmiddels opgeklommen naar de negende positie. En aangezien één van de Spaanse rijders met pech is uitgevallen, lijkt het erop dat het team nog een positie kan gaan klimmen.

Na de derde dag die we hier voor je in beeld hebben gebracht, rijden de deelnemers niet meer op de parcoursen die ze nu een paar dagen hebben kunnen leren kennen. Dan worden er andere routes en obstakels gereden. Bijltjesdag noemen ze dit ook wel, omdat vandaag moet blijken of de rijders het allemaal fysiek kunnen volhouden én de omschakeling kunnen maken naar het nieuwe parcours.

Een dag mee op pad

We beginnen vroeg, de eerste wekkers gaan namelijk al om kwart voor zes. Erg vroeg, zoals je hieronder ziet aan WT-rijder Tommie Jochems. Zeker als je de vorige dag je stinkende best gedaan hebt om het tijdsverschil met de andere landenteams in te halen.

Het ontbijt is een onmisbare basis voor de lange dagen die de rijders maken. Eet je niet goed en voldoende, dan ga je het echt merken. Zeker later in de middag als je energie op begint te raken om steeds weer over alle hindernissen in het parcours heen te komen. Wat je dan eet? In ieder geval genoeg!

Daarna is het een kwestie van klaarmaken en richting de start. En ja, ook daar wordt nog snel wat gegeten. Een bak pasta, een pannenkoek of een fles water met proteïnepoeder. Daarna is het pak aan, laarzen aan en nog een kleine warming-up.

Waar de motoren dan zijn vraag jij je af? Die staan afgeschermd in het parc fermé. Volgens de reglementen van het ISDE mag je pas vijftien minuten voor het tijdstip dat je moet starten je motor ophalen. Dan is er ook even tijd om te sleutelen. Je kunt je voorstellen dat dit in de eerste dagen misschien nog niet nodig is, maar dat het nodige onderhoud na een aantal dagen begint op te lopen met zoveel geklokte uren. Hulp van buitenaf is buiten het tanken en schoonmaken om ten strengste verboden, dus de rijders moeten zelf hun mannetje staan met alle technische uitdagingen. In het beste geval komt dat neer op bandjes wisselen en bouten en moeren aandraaien. Maar als je schade hebt door een crash is het lastiger om snel iets te vervangen.

Iedere ochtend moeten de motoren door de rijder zelf gestart worden, via elektrische starter of kickstarter. Vervolgens moet er twintig meter gereden worden. Doe je dit niet, dan loop je kans een tijdstraf van tien seconden aan je broek te krijgen. Daarna kan de gaskabel opgerekt worden! Afhankelijk van het parcours is er eerst nog een verbindingsstuk dat gereden moet worden over de openbare weg.

Iedere dag worden er in totaal zes proeven gereden, op de laatste dag na. De laatste dag staat namelijk in het teken van de slotcross. Tussen de proeven door zijn er of verbindingsstukken te overbruggen, of er is tijd voor wat pauze. In het laatste geval maken de rijders gebruik van hun lunchpakketten die ’s ochtends samengesteld zijn. En daarna weer volle bak door!

Aan het einde van de dag worden de motoren weer teruggereden naar het parc fermé waar ze achter slot en grendel gaan tot de volgende ochtend. De rijders gaan terug naar hun slaapplaatsen om daar bij te komen van de lange dag en zich voor te bereiden op de proeven van de volgende dag. Dan begint het hele riedeltje weer opnieuw.